maandag 17 maart 2008

Ook ik in Arcadië

(Boekenbal 2008, een eigentijds verslag)

Nu de heer Frölke - promotor/createur van de toekomstige bestseller FAKE - in zijn dagelijkse netpraatje onthuld heeft dat ik vorig jaar mijn beursinkomsten verdubbeld heb
in de Abn-Amro lotto, kan ik mijn mond niet langer houden.

Dit is wat er echt gebeurde op de avond van het Boekenbal, op de dag af zeseneenhalf jaar nadat God besloot twee Amerikaanse werktorens tot zich te nemen. Aan het festijn in de Stadsschouwburg ging een driegangendiner vooraf, ons aangeboden door het uitgevershuis Meulenhoff, in een restaurant waar een wat serene sfeer hangt die zich bij uitstek leende voor de meest interessante bekentenissen.

De heer Frölke beet het spits af. Hij bekende dat hij stickers had laten drukken om de inwoners van de hoofdstad eraan te herinneren dat hij 351 pagina's volgeschreven had. Het waren ronde, witte stickers en er stond een kever op. Tot diep in de nacht zouden de stickers van de heer Frölke me achtervolgen - ik vond er op het herentoilet van Harkema, op de ruit van een sigarenwinkel op de Munt, op een lantaarnpaal op het Rokin, op een affiche van het Kattenkabinet aan de Leidsegracht, in de loge van de Stadsschouwburg, op de rug van Mieke van der Weij, op het monument op de Dam (op ooghoogte), in de Warmoestraat (in het sjieke gedeelte, ter hoogte van mijn hotel). Van de heer Frölke zelf heb ik niets meer teruggevonden.

Mevrouw Bregje Bleeker - auteur van de current bestseller DE WALRUS - fluisterde in alle omliggende oren dat het diamanten halssnoer dat zij droeg een geschenk was van de hoofdpersoon van de DE WALRUS. Dat die ook DE WALRUS heette leidde in sommige tafeldelen tot verwarring. De discretie die zij in acht genomen had leidde tot nog meer verwarring. Nu iedereen wist waar het diamanten halssnoer vandaan kwam - wat natuurlijk betekende dat niemand wist waar het vandaan kwam - kon er vrijuit gesproken worden en als er vrijuit gesproken wordt dan wil het wel eens gebeuren dat de beschaving in het gedrang komt.

Dat de beschaving intact bleef danken we aan de veelbelovende aanwezigheid van de bedenkster van het grote konijnenboek, mejuffrouw de Greef. Mejuffrouw de Greef vertelde dat ze een Magazijnachtig magazine uitgeeft in Afrika en dat LINDA haar even terug geroepen had om Gerard Joling te interviewen. Het interview met de jolige volkszanger had haar verrijkt met de wetenschap dat hij het afgelopen jaar drie nummer één hits gescoord had. En bij alle vragen die zij hem voorlegde, had hij haar daar even aan herinnerd.
'Het hongerprobleem in Afrika?
'Interessant, maar ik had drie nummer één hits. In één jaar'.
'De nieuwe Noordervliet?'
'Prachtboot, maar er gaat niets boven een nummer één hit. Drie per jaar.'
'Schopenhauer en de esthetica?'
'Ik ga nooit de deur uit zonder mijn schoonheidsspecialiste. Alle nummer één hits van vorig jaar heb ik aan haar opgedragen. Het waren er drie.'

De volgende ochtend zou Mejuffrouw de Greef terug vliegen naar Afrika. Mijn boek had ze daar achtergelaten en verborgen op een plek waar niemand het kon vinden. Ze dacht dat ik dat wel een mooi idee vond, mijn boek in Afrika. 'Er zijn er die een farm in Afrika hebben, jij hebt een boek in Afrika.'
Ik vond het een heel mooi idee, mijn boek in Afrika.
Twaalf uur later sms'te iemand me wakker in mijn hotel. Het was mejuffrouw de Greef. Ze had de douane doorlopen en ze was onderweg naar de vogel die haar terug zou vliegen naar Afrika.
WAS ALLES MAAR KONIJNEN, sms'te ze.
WAS ALLES MAAR KONIJNEN, sms'te ik terug.

Na het hoofdprogramma, waar ik op wonderbaarlijke wijze aan ontsnapte, hield een asielzoeker me staande. Hij was de zwaar beveiligde Stadsschouwburg binnengedrongen via de artiesteningang. Met een zangerig accent vroeg hij me ten huwelijk.
Niet omdat hij op mijn nationaliteit uit was - iedereen weet dat ik als statenloos burger over deze planeet zwerf - maar omdat hij verliefd was op mijn naam.
'Ik wil von Bienefeldt heten, net als u,' verklaarde hij met een fulpen kattenzachtheid die me aan Couperus deed denken en aan dingen die voorbijgaan.
Ik schudde mijn hoofd.
'Een von Bienefeldt wordt niet gemaakt. Een von Bienefeldt wordt geboren.'

Met de heer Bart Kraamer dansten we in de bovenzaal. Graag zou ik zeggen dat de heer Bart Kraamer, die in de wandelgangen ook wel het hart van Meulenhoff genoemd wordt, mijn redacteur is. Dat is ook wel zo, maar als je beweert dat een bepaald persoon, uit hoofde van zijn functie, jou toebehoort dan geef je de indruk dat je de enige bent die recht heeft op een plaatsje in het Outlookbestand van die persoon. Helaas ben ik een van de velen die recht hebben op een plaatsje in het Outlookbestand van de heer Kraamer.

De heer Kellerhuis van het (inhoudelijk gezien) kwijnende tijdschrift HP-De Tijd, nodigde me bij hem thuis uit om een stapel erotische middeleeuwse prentenboeken door te bladeren, met een optie op andersoortig vermaak in een andersoortig vertrek. 'Natuurlijk sta ik tot uw beschikking voor welk vermaak dan ook, maar ik heb wel een voorwaarde.'
'En die voorwaarde is?' wilde de heer Kellerhuis maar al te graag weten.
'Dat u eerst Max Pam ontslaat.'
'Onmogelijk, dat is een vriend en vrienden ontsla je niet.'
'Dan zult u zich nooit met mij vermaken.'
'En jij zal nooit mijn erotische prentenboeken doorbladeren.'

In de spiegel van het damestoilet aan de Leidseplein-kant zag ik mejuffrouw Weverling langskomen, schrijfster van de eeuwige bestseller POLITIEK GEVANGENE. Ze vroeg me hoe het met de liefde stond.
'Het gaat goed met de liefde,' zei ik. 'Ik heb al twee aanzoeken gehad.'
'Van wie?'
Mejuffrouw Weverling wilde details.
'Van een uitgever en van een schrijver,' zei ik.
Mejuffrouw Weverling wilde meer details. Ze wilde namen.
'Ik noem geen namen.'
'Waarom niet?'
'Dat ligt gevoelig.'
'Waarom?'
'Ze vallen op vrouwen.'
'Maar waarom doen ze jou dan een aanzoek?'
'Omdat ze er genoeg van hebben.'
'Waar hebben ze genoeg van?'
'Ze hebben genoeg van vrouwen.'
'En wat heb je geantwoord?'
'Ik heb uitstel gevraagd.'
'Waarom?'
'Eerst moet mijn nieuwe boek af.'

(vervolg volgt)