vrijdag 18 april 2008
zondag 13 april 2008
zaterdag 12 april 2008
De cursieven zijn van mij, Ella...
R*** een Nederlander, woonachtig in Londen, en Walter Couture-Pees, een leerling van het College *** (Parijs xx), eten geen vlees en omdat zij vinden dat wij ook geen vlees zouden moeten eten, hebben zij iets bedacht.
Nee, nu eens geen zouteloze bordjes met leuzen die ons willen doen geloven dat koeien en schapen ook gevoelens hebben – alsof wij dat nog niet wisten – en waarvan het effect nooit veel anders was dan dat je zin kreeg een slagerij binnen te stormen om een pond kalfvlees en een kilo haché te bestellen, maar professioneel gedrukte stickers, met slogans die een zeker gevoel voor humor – een eigenschap nog niet eerder bespeurd bij onze vegetarische vrienden – niet ontzegd kan worden.
Beide mannen, die wij ontmoetten op de boulevard Richard Lenoir in de nacht van 8 december jl., hebben gekozen voor bio-variaties van de slogans die onze sigarettenpakjes – dankzij onze overijverige kompanen in Brussel – zijn komen verfraaien, denken dat het nuttigen van een biefstuk ernstige gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling van het ongeboren kind en dat een kippenbout de levensverwachting aanzienlijk bekort. Dat wisten wij nog niet.
Hun stickers, die zij vervoeren in een winkelkarretje, netjes gerangschikt in doosjes, plakken zij op de etalages van slagerijen en traiteurs, maar – zoals de jongere van ons idealistisch tweetal met elan uitlegt – ook de uitbaters van hamburgerrestaurants, cafés, brasseries, gewone restaurants, buurtsupers kunnen een beplakte gevel in de morgenstond verwachten. Aan de hand van een lijstje, dat hij met gepaste trots laat zien, trekken zij van locatie naar locatie. De strijders voor dierenrechten zijn volwassen geworden.
Wij vergezellen hen van de McDonald's op place de la Bastille naar een poelier in de rue Oberkampf. De McDonald's is nummer zes op de lijst, de poelier nummer zeven.
Onderweg plakken zij stickers op plaatsen die niet op hun lijstje staan maar waarvan de clientèle morgen ook wel een vleesloos steuntje in de rug gebruiken kan: een crêpe-stalletje wast immers de handen evenmin in vegetarische onschuld en dat geldt eveneens voor de bakkers die sandwiches verkopen met beleg waarvoor menige viervoeter heeft moeten inslapen.
Zo laat ons tweetal, dat zich ten doel heeft gesteld de vleesconsumptie terug te dringen, of, in het beste geval een menswaardiger bestaan te bepleiten voor het dier, een spoor achter dat doet denken aan de broodkruimels die Kleinduimpje strooide om de weg in het woud terug te kunnen vinden en wij vragen ons stiekem af hoe lang het zal duren voordat de kraaien uit het sprookje neerdalen in de gedaante van schoonmakers die met borstels en bleekwater een eind komen maken aan een ludieke droom.
Uit Leer mij Walter kennen, roman, Uitgeverij J.M. Meulenhoff.
Nee, nu eens geen zouteloze bordjes met leuzen die ons willen doen geloven dat koeien en schapen ook gevoelens hebben – alsof wij dat nog niet wisten – en waarvan het effect nooit veel anders was dan dat je zin kreeg een slagerij binnen te stormen om een pond kalfvlees en een kilo haché te bestellen, maar professioneel gedrukte stickers, met slogans die een zeker gevoel voor humor – een eigenschap nog niet eerder bespeurd bij onze vegetarische vrienden – niet ontzegd kan worden.
Beide mannen, die wij ontmoetten op de boulevard Richard Lenoir in de nacht van 8 december jl., hebben gekozen voor bio-variaties van de slogans die onze sigarettenpakjes – dankzij onze overijverige kompanen in Brussel – zijn komen verfraaien, denken dat het nuttigen van een biefstuk ernstige gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling van het ongeboren kind en dat een kippenbout de levensverwachting aanzienlijk bekort. Dat wisten wij nog niet.
Hun stickers, die zij vervoeren in een winkelkarretje, netjes gerangschikt in doosjes, plakken zij op de etalages van slagerijen en traiteurs, maar – zoals de jongere van ons idealistisch tweetal met elan uitlegt – ook de uitbaters van hamburgerrestaurants, cafés, brasseries, gewone restaurants, buurtsupers kunnen een beplakte gevel in de morgenstond verwachten. Aan de hand van een lijstje, dat hij met gepaste trots laat zien, trekken zij van locatie naar locatie. De strijders voor dierenrechten zijn volwassen geworden.
Wij vergezellen hen van de McDonald's op place de la Bastille naar een poelier in de rue Oberkampf. De McDonald's is nummer zes op de lijst, de poelier nummer zeven.
Onderweg plakken zij stickers op plaatsen die niet op hun lijstje staan maar waarvan de clientèle morgen ook wel een vleesloos steuntje in de rug gebruiken kan: een crêpe-stalletje wast immers de handen evenmin in vegetarische onschuld en dat geldt eveneens voor de bakkers die sandwiches verkopen met beleg waarvoor menige viervoeter heeft moeten inslapen.
Zo laat ons tweetal, dat zich ten doel heeft gesteld de vleesconsumptie terug te dringen, of, in het beste geval een menswaardiger bestaan te bepleiten voor het dier, een spoor achter dat doet denken aan de broodkruimels die Kleinduimpje strooide om de weg in het woud terug te kunnen vinden en wij vragen ons stiekem af hoe lang het zal duren voordat de kraaien uit het sprookje neerdalen in de gedaante van schoonmakers die met borstels en bleekwater een eind komen maken aan een ludieke droom.
Uit Leer mij Walter kennen, roman, Uitgeverij J.M. Meulenhoff.
Abonneren op:
Posts (Atom)